top of page

Heiloo

We spelen 'De Heks van Almen' in Heiloo op

20, 21 en 22 juni en 6, 7 juli

Op zaterdag 6 juli begint de voorstelling om 20:00,

op zondagmiddag 7 juli om 15:00.

Klik op de paarse knop om tickets te kopen.

In Heiloo werken wij samen de medewerkers en vrijwilligers

van De Cultuurkoepel.

'Een prachtige voorstelling die dwars door mijn ziel sneed!'

(bezoeker op Facebook)

'Wat een giga belevenis was jullie weergave van deze geschiedenis!'

(uit het gastenboek)

'Prachtig hoopvol einde!'

(bezoeker op Instagram)

Het verhaal van Heiloo en Noord-Holland

Eigenlijk was voor Theatermakers Achterhoek de stad Amsterdam ‘the place to be’. Het bleek echter organisatorisch te gecompliceerd en daarom hebben we gezocht naar een plaats in Noord-Holland waar we gemakkelijker een grote groep toeschouwers kunnen ontvangen om de slachtoffers van de heksenvervolgingen in deze provincie te gedenken. Die plek vonden we in Heiloo, in de prachtige Cultuurkoepel.

Voor zover wij hebben kunnen achterhalen zijn er geen slachtoffers van heksenprocessen gevallen in Heiloo zelf, maar met de Cultuurkoepel, die gelegen is op het Landgoed Willibrordus is wel iets bijzonders aan de hand in relatie tot het verhaal van De Heks van Almen en de heksenvervolgingen in het algemeen.

Heiloo wordt al van vroeger uit in de (kerkelijke) geschiedenis gekoppeld aan de naam van Sint Willibrord, een oorspronkelijk Engels-Ierse monnik die in de 7e en 8e eeuw over de Noordzee naar de kust van Noord-Holland trok om het Christelijk geloof te verkondigen, de Friezen en Germanen te bekeren tot het Christelijk geloof. Het overgrote deel van Nederland was toen in handen van de Friezen. Er is in Heiloo de St Willibrord parochie, een Willibrordschool, het Willibrordlandgoed, de Verhalenkamer Willibrordus, maar toch is er onzekerheid over de daadwerkelijke komst van Willibrord naar Heiloo. In een kroniek uit 1410 wordt Willibrord genoemd als degene die een bron heeft geopend in Heiloo, ‘heylighe hoogte´ in het bos.
Het verhaal gaat dat Willibrord, die later de eerste bisschop van Utrecht werd, en Bonifatius samen met een bijl door ons land trokken om de ‘heilige Germaanse bomen’ om te hakken. Ze maakten daar planken van om een kapel mee te bouwen. De heilige bomen pasten niet in het Christelijke geloof. Dit omhakken van de heilige bomen was een belangrijke daad waarmee de kerk zich haar macht begon toe te eigenen. Zij ontkrachtte daarmee tegelijkertijd de oorspronkelijke verbinding van de mensen met de natuur. Het belang van het verbreken van deze verbinding is overal terug te zien in het beeld van ´heksen´ die later door diezelfde kerk vervolgd werden. Vaak waren dat immers kruidenvrouwen en vroedvrouwen, vrouwen met grote kennis van de natuur.
Nu zien wij de boom gelukkig weer opnieuw als een symbool van levenskracht en vernieuwing, van eeuwigheid en ook in onze tijd planten wij bomen als symbool van leven en voortleven. 

Omdat er in het verleden over de heksenvervolgingen meer is opgetekend en bewaard gebleven in Amsterdam en in Haarlem, daar waar de rechtbanken waren, hebben we iets meer ‘verhaal’ over wat zich in Amsterdam en in Haarlem op het gebied van heksenvervolging heeft afgespeeld. We hebben het dan grofweg over de periode van 1500 tot 1700. Noord-Holland maakte toen deel uit van De Staten van Holland, net als Zuid-Holland en Zeeland.


Net als in de andere delen van wat we toen Nederland noemden, waren mensen bang om betoverd te worden of betoverd te zijn. Meer dan drie dagen ziek, verlamd of andere onverklaarbare ziektes, verdwijningen, dat kon niets anders zijn dan TOOVERIJ! Toverij en andere duivelskunsten werden gezien als zware misdaad en dat moest bestraft worden. Toverij was het kwaad van de duivel, de oorzaak van alles wat misging en waar geen andere verklaring voor was, hoe kon het anders dat de buurman, die gisteren nog op het veld werkte, nu doodziek was…


Iemand zich bedreigd voelde door toverij kon in Holland een officiële aanklacht indienen bij de rechtbank. Dat maakt dat er ook wat werd opgetekend, dat er officiële rechtbank documenten werden gemaakt en op sommige plaatsen, in Amsterdam en in Haarlem, is daar veel van bewaard gebleven. Overigens meer van de procesgang dan van het vonnis. In de documenten die wij hebben gebruikt, heeft men het over 27 gevoerde processen wegens ‘kwaadaardige toverij’ tegen 43 personen. Lang niet alle gegevens zijn bekend of bewaard gebleven en van veel processen is de uitslag/het vonnis dus niet bekend. Hoogstwaarschijnlijk zijn er veel meer slachtoffers op de brandstapel terecht gekomen dan wij uit de archieven kunnen opmaken.  Overigens, niet alle beschuldigden werden tot de brandstapel veroordeeld. Minder ‘zware gevallen’ moesten op het schavot staan, werden gegeseld of werden gebrandmerkt en  verbannen.

Ook in Holland waren de beschuldigden voornamelijk vrouwen. Vrouwen werden geacht de kennis aan elkaar door te geven en bovendien niet alleen aan toverij te doen: ze waren ook een gemakkelijker prooi voor de duivel en bereid een verbond te sluiten. De eerste processen in Amsterdam vonden plaats in 1542. In dat jaar werd Engel Dirks voor ‘schadelijke toverij’ veroordeeld tot dood door verbranding. Drie jaar later werden Anna Jansdochter en haar twee dochters Lysbeth en Jannetgen Pieters veroordeeld tot de brandstapel. De dochters werden voor de ogen van hun moeder op de brandstapel verbrand en daarna werd Anna verbrand.


In Haarlem werd in 1549 Jacob Rosa van toverij beschuldigd. Deze Jacob Rosa is in meerdere delen van Nederland opgedoken en ook hier in Haarlem werd hij beschuldigd en na flinke lijfstraffen verbannen. Ook Jannetgen Crepels werd aangeklaagd en beschuldigd. Uiteindelijk werd zij met haar vier kinderen op borgtocht vrijgelaten. Neel, alias Heilige Neel en Catharine Galen, werden in datzelfde jaar schuldig bevonden, maar waarschijnlijk dankzij hun connecties niet veroordeeld. 

Anders dan in andere gewesten, waaronder Gelre en Brabant, werd de ‘waterproef’ in Noord-Holland nooit erkend als een wettig bewijsmiddel voor hekserij en toverij. Er was wel altijd een proces en daar werd ook ‘tortuur’ toegepast. Niet iedereen stapte naar de rechtbank, natuurlijk was het simpeler de zaak zelf op te lossen. Zo hebben zeelui uit Enkhuizen in juli 1573 een vrouw uit Ameland in zee gegooid, zij werd er door de Amelanders van beschuldigd schepen te hebben laten vergaan. Zo zullen er zeker meer zaken zijn ´opgelost´.


In dit gewest werd veel moeite gedaan om aan minnelijke schikkingen te komen, - vredelegging- die zelfs officieel werd opgetekend want ook hier kon men anderen beschuldigen van ‘kwalijke toverij’ en kwakzalverij. Zo’n beschuldiging richtte veel schade aan voor de beschuldigde en de hele familiekring. Tot aan de 2e helft van de 17e eeuw werd dat veel gedaan, daarna begonnen de kerkenraden zich meer met de kwalijke toverij te bemoeien. Immers alle dwalingen van het kerkelijk geloof en gezag moesten bestraft worden. Zeker ook die van de kwakzalvers die insinuaties uitspraken met de bedoeling anderen te beschuldigen van toverij.

In 1549 vonden in Haarlem de laatste processen tegen toverij en hekserij plaats. In Amsterdam was dat in 1566. Toen werden Feije Jans (of Lievenheers) en Jacoba Bam verdacht van kwalijke beïnvloeding van ‘bezeten’ weeskinderen in een Amsterdams weeshuis. Daarna stopten de heksenvervolgingen in Holland. Er werden wel nog mensen beschuldigd, maar men vond ‘schadelijke toverij’ niet bewijsbaar en er waren ook aanwijzingen voor politieke gronden voor de beschuldigingen.

Er zijn veel processen geweest, die waarschijnlijk ook veel meer dan ons bekend is geleid hebben tot de doodstraf door verbranding.

 

Slachtoffers van de heksenvervolgingen in Noord Holland

                                         Lubburch Pietersdr.                                          

Beverwijk 1537 (doodstraf)

Engel Dirks

Amsterdam 1542 (levend verbrand)

                                                   Meijns Cornelisdr.                                                   

Amsterdam 1555 (levend verbrand)

Anna Jansdr.

Amsterdam 1555 (levend verbrand, na het gedwongen zien van verbranding van haar dochters)

Lysbeth Pietersdr. dochter van Anna

Amsterdam 1555 (levend verbrand)

 

Jannetgen Pietersdr.  dochters van Anna 

Amsterdam 1555 (levend verbrand)

Volckgen Harmans          

Amsterdam 1564  (doodstraf)

Aef Teunisdochter

Medemblik 1604*

       Jennetje Vesjes          

Egmond 1644*

                                                 Aechte Dircxdr.                                                   

Monnikendam 1564 (doodstraf)

                                      Alijt Nanningsdr.                                       

Barsingerhorn 1566 (doodstraf)

                                             Maertjen Jacobsdr.                                             

Barsingerhorn 1566 (doodstraf)

**Slachtoffers waarvan niet bekend is hoe hun lot is verlopen, omdat er geen uitspraak van hun proces bekend is. Vaak gebeurde dit omdat zij waren gestorven als gevolg van martelingen of slechte omstandigheden in de cel. Ook gebeurde het regelmatig dat slachtoffers zichzelf ophingen.

plafond De Cultuurkoepel Heiloo.jpg

Plafond in De Cultuurkoepel Heiloo

bottom of page